Onlangs las ik ergens iets over een onderzoek, waarvan de uitkomst mij wel raakte: Als mensen zonder aanwijsbare medische noodzaak plotseling aan hun conditie gaan werken en afvallen is dat vaak een indicatie dat zij op het punt staan een nieuwe of buitenechtelijke relatie aan te gaan. Dat is natuurlijk geen hogere wiskunde, wie een nieuw kippetje of haantje aan de haak slaat zal wel eerst zijn marktwaarde op niveau moeten brengen om de kans van slagen te optimaliseren.
Relatietechnisch gesproken raakt deze wetenschap mij niet echt. De laatste keer dat ik toestond dat een vreemde vrouw haar buitenechtelijke, koude voeten onder de lakens in mijn rug zette is al weer even geleden en de neiging om daar nog eens aan toe te geven ontbreekt momenteel volledig. Wel onrustgevend is dat deze onthulling ongeveer samenviel met een aardig gesprek dat ik had met mijn huisarts, over wat wij voor het gemak maar even de Wet van Behoud van Mij noemden: Als je een persoon uitdrukt in de constante P, dan is P het product van de vectoren in een vierdimensionaal assenstelsel X,Y,Z en T. Het verlengen van de vector T (tijd) is slechts mogelijk door de coördinaten X (breedte) en Y (diepte) dichter bij het nulpunt te brengen, er van uitgaande dat de coördinaat Z (lengte) na het bereiken van de volwassenheid min of meer als onveranderlijk moet worden beschouwd. Praktisch gesproken: mijn levensverwachting zou gunstig worden beïnvloed als ik serieus werk zou gaan maken van het verminderen van mijn breedte- en dieptewaarden, hetgeen natuurkundig gezien een fikse afname zou moeten betekenen van de huidige hoeveelheid Suffie (voor de moeilijk lezenden onder ons: als je je kind nog volwassen wilt zien worden, moet je nu gaan afvallen, vetklep!).
Die exercitie is nu uiteraard voorlopig even van de baan. Mijn Lief is niet mediavreemd en zal onvermijdelijk haar conclusies trekken, ook al zit daar nog zo’n mooie medische onderbouwing in. En als ik nou ergens niet op zit te wachten is het een vrouw die vanwege de overlevingsdrang van haar echtgenoot al of niet ten onrechte twijfels heeft over de integriteit van onze huwelijksgelofte.
We hebben het goed, Mijn Lief en ik, maar hebben wel degelijk mindere tijden gekend. Tijden die werden beheerst door zowel interne als externe invloeden, maar waar we allebei beter uit zijn gekomen. Ik zie dat ook aan haar, zoals ze in de afgelopen maanden is opgebloeid, kleur heeft gekregen en het leven weer is gaan zien als één groot feest. Ze stapt weer met vriendinnen, gaat vol enthousiasme naar haar werk en ziet er weer blozender, gelukkiger, jeugdiger, sexyer en strakker uit als ooit tevoren…
Slanker ook, lijkt wel…