De juffrouw die mijn coupé komt binnenstappen en, ondanks de vele lege plekken elders, naast me komt zitten wordt door mijn reptielenbrein en in samenspraak met mijn klieren binnen de seconde gerubriceerd onder de categorie ‘zou d’r doen’. Daarna neemt de beschaving het over: niet te jong, keurig verzorgd en een vlot pakje van dure snit. Iets in het management, schat ik zo in, maar geen hoogste baas.
Dan pakte ze een nagelnieuwe iPhone uit haar Prada en begint ongegeneerd een gesprek met een collega, in perfect verzorgd Nederlands maar vol Engelse buzz. Dan komt er iets waar ik van op kijk:”Voor wat betreft Rita, ik wil haar volgende week laten pitchen. Zij heeft namelijk een oogje op die job en kan een beetje support wel gebruiken”. Even kijkt ze me aan en dan iets zachter:”En voor wat betreft haar conditie, dat moet je écht onder ons houden, hoor! Anders breekt op ‘t werk echt de pleuris uit en kan ze het wel shaken!”
Als ze één station voor het mijne uitstapt loop ik haar in een opwelling achterna. Met kittig klikkende hakjes beweegt ze zich door de stad, ik volg haar op gepaste afstand. Dan stapt ze een statig grachtenpand binnen met een enorme glazen pui. Ik stap achter haar aan en kom terecht in een enorme hal, gevuld met flitsend dure suits. Ik haal diep adem en roep vervolgens zo hard als ik kan: “RITA IS ZWANGER!”
Als het geroezemoes de gevallen stilte weer begint te verdringen loop ik naar buiten. `Smerige, smerige hufter´ zeg ik tegen mezelf. Maar wel heel zacht, want discretie vind ik een groot goed.